Mijn ervaring met dividendbelasting corrigeren en het recht op vergissen
Toen ik mijn dividendbelasting moest aangeven, ging er iets mis. Door een boekhoudfout en gebrekkige uitleg van mijn toenmalige boekhouder, werd er een dividenduitkering verwerkt van een hoog bedrag (enkele tonnen), terwijl dit in werkelijkheid een veel lager bedrag had moeten zijn.
Deze fout had grote gevolgen voor mijn belastingaangifte, mijn BV en mijn pensioenvoorziening.
Het recht op vergissen bij de Belastingdienst
Iedereen maakt fouten. Daarom is er in Nederland het principe van het recht op vergissen. Dit betekent dat de Belastingdienst burgers in bepaalde gevallen de kans moet geven om fouten in hun belastingaangifte te herstellen.
In mijn geval ging het om een administratieve dwaling, zonder dat ik daar als DGA voordeel van had. Toch bleek het corrigeren van de fout in de dividendbelasting bij de Belastingdienst bijzonder ingewikkeld.
Boekhoudfout en fiscale dwaling
De fout ontstond doordat mijn toenmalige boekhouder een aflossing op mijn rekening-courant administratief had geboekt als dividenduitkering.
Ik wist niet wat de fiscale gevolgen daarvan waren en werd er ook niet op gewezen. Achteraf gezien was dit een ernstige fiscale fout die niet doorgevoerd had mogen worden, zeker niet met een pensioenvoorziening op de balans.
Dit laat zien hoe belangrijk een goede administratie en boekhouding is en dat ondernemers zich moeten beschermen tegen dit soort boekhoudkundige vergissingen.
Dividendbelasting corrigeren: waarom dat lastig is
Veel ondernemers denken dat een fout in de dividendbelasting eenvoudig te corrigeren is. In werkelijkheid houdt de Belastingdienst vaak vast aan de boeking zoals die in de administratie staat.
Zelfs als duidelijk is dat er sprake is van een fiscale dwaling, kan correctie geweigerd worden.
Dat leidt tot frustratie en herinnert aan de toeslagenaffaire, waarin burgers ook hard zijn geraakt door fouten en een starre toepassing van regels.
Pensioen en stamrecht in de BV
Een extra complicatie in mijn situatie was de aanwezigheid van een stamrechtvoorziening en een pensioenverplichting binnen de BV.
Volgens de wet (artikel 2:216 BW) mag er geen dividend uitgekeerd worden als het eigen vermogen niet toereikend is.
Dat betekende dat de dividenduitkering juridisch gezien nooit had mogen plaatsvinden. Dit maakt de aangifte dividendbelasting in mijn geval feitelijk onjuist.
Parallellen met de toeslagenaffaire
Mijn situatie is niet identiek aan de toeslagenaffaire, maar ik zie overeenkomsten:
-
Burgers maken fouten uit onwetendheid.
-
De overheid reageert met dreiging en hoge aanslagen in plaats van met begrip.
-
De menselijke maat ontbreekt.
Dit gevoel van machteloosheid kennen veel mensen die te maken hadden met de Belastingdienst.
Lessen voor andere ondernemers
- Controleer zelf je aangifte dividendbelasting.
-
Kies een betrouwbare boekhouder of fiscaal adviseur.
-
Beroep je zo nodig op het recht op vergissen of dien een klacht in via de Awb (Algemene wet bestuursrecht).
-
Leg alles goed vast, zodat je bewijs hebt als er fouten ontstaan.
Conclusie: fouten zijn menselijk, herstel moet mogelijk zijn
Mijn verhaal is niet bedoeld als aanval, maar als waarschuwing. Fouten in de boekhouding of de belastingaangifte zijn vaak het gevolg van onwetendheid, niet van opzet.
Ik blijf geloven dat correctie en herstel mogelijk moeten zijn – en dat de Belastingdienst het recht op vergissen daadwerkelijk zou moeten toepassen in plaats van de burger onnodig hard te straffen.
No Comments