oktober 5, 2025
In
All, Uncategorized
Het begrotings te kort en het oplossen door AOW’ers leeg te zuigen
De defensierekening loopt op en Den Haag zoekt geld. Daarbij valt opnieuw de blik op de AOW. Maar wie denkt dat gepensioneerden de oplossing zijn voor de gaten in de begroting, kijkt weg van waar het echte lek zit: ons eigen belastingstelsel, stelt Jan Soons.
In Den Haag wordt opnieuw gefluisterd over bezuinigingen op de AOW. De aanleiding: de stijgende defensie-uitgaven. Het plan dat nu rondgaat is dat gepensioneerden die naast hun AOW ook een aanvullend pensioen ontvangen, zouden moeten meebetalen aan hun eigen AOW. Voor deze groep kan dat oplopen tot een aderlating van wel 6500 euro per jaar.
De vraag is of een zo gerichte aanval op één specifieke groep burgers rechtvaardig is. Het lijkt verstandiger dat onze volksvertegenwoordigers zich eerst verdiepen in de manier waarop de AOW gefinancierd wordt en nagaan of de benodigde middelen niet op eerlijkere wijze gevonden kunnen worden.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde recent dat inmiddels meer dan de helft van de AOW-kosten uit de algemene middelen wordt betaald. Dat was nooit de bedoeling. De AOW werd in 1957 opgezet als een omslagstelsel: werkenden betalen premie, gepensioneerden ontvangen uitkering. In principe hoefden er dus geen aanvullende middelen uit de staatskas bij.
Slechts een deel van de waarheid
Dat dit nu wel gebeurt, wordt vaak uitsluitend aan de vergrijzing en de hogere AOW-bedragen toegeschreven. Maar dat is slechts een deel van de waarheid. Een veel belangrijkere oorzaak ligt in de manier waarop sinds 2001 AOW-premies worden geïnd. Tot dat jaar betaalden werkenden naast de loon- en inkomstenbelasting afzonderlijk premie voor de volksverzekeringen. Daarna werden die premies geïntegreerd in de eerste belastingschijf. De helft van die schijf (6884 euro) geldt sindsdien als AOW-premie.
Tegelijkertijd werden de zogenoemde heffingskortingen ingevoerd. Voor werkenden is de arbeidskorting inmiddels opgelopen tot circa 5600 euro. Dat betekent dat een werknemer effectief duizenden euro’s minder aan AOW-premie afdraagt dan hij volgens de tarieven zou moeten. Reken dat eens door bij tien miljoen werkenden, en het verlies aan premie-inkomsten loopt enorm op.
Minstens zo belangrijk is dat het in 2001 ingevoerde boxenstelsel nieuwe ongelijkheden heeft gecreëerd. Het onderscheid tussen inkomen uit werk (box 1), dividend uit een BV (box 2) en vermogen uit sparen en beleggen (box 3) heeft geleid tot allerlei vormen van fiscaal ‘box-hoppen’. Vooral directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) profiteren daarvan.
Veel DGA’s laten winsten in hun BV zitten, keren geen dividend uit en betalen dus ook geen belasting in box 2. In plaats daarvan lenen zij belastingvrij geld van hun eigen bedrijf, vaak voor privé-uitgaven. Volgens cijfers van het ministerie van Financiën gaat het om een totaalbedrag van meer dan 400 miljard euro. Het grootste deel – zo’n 75 procent – is geconcentreerd bij de rijkste één procent van de bevolking. Dat bedrag wordt niet of pas veel later belast, en soms zelfs pas door volgende generaties.
De conclusie ligt voor de hand: het financieringsprobleem van de AOW is niet ontstaan door de vergrijzing alleen, maar door een reeks politieke keuzes die de premieopbrengsten hebben uitgehold en belastinguitstel voor de rijkste groep structureel mogelijk hebben gemaakt.
Makkelijk, maar niet eerlijk
Toch dreigt de rekening nu bij gepensioneerden terecht te komen. Dat is de makkelijke weg, maar niet de eerlijke. De vraag is hoeveel parlementsleden voldoende inzicht hebben in deze complexe materie en wie de moed heeft om de scheefgroei van ons belastingstelsel aan te pakken. Zou de nachtrust van menig gepensioneerde daar niet bij gebaat zijn?
Ik persoonlijk slaap er heel slecht door



Sorry, the comment form is closed at this time.