„De belastingplichtige kan het niet meer volgen, de adviseur nauwelijks nog uitleggen, en de Belastingdienst niet adequaat uitvoeren”, zo is de NOAB duidelijk in zijn conclusie over box 3. Die conclusie volgt na een onderzoek onder de leden van de vereniging – veelal belastingadviseurs die ondernemers in het mkb ondersteunen.

Belasting over dividenduitkering kan voor ondernemer onverwachts stuk hoger uitvallen: ’Dit weten maar weinig mensen’
Uit dat onderzoek komt een groot aantal knelpunten naar voren. Een daarvan is de belastingdruk op vermogenswinsten. Belastingplichtigen betalen formeel 36 procent belasting over hun vermogenswinsten, maar kan dat effectief een stuk hoger uitvallen. Dat heeft er mee te maken dat box 3-inkomen meetelt voor de afbouw van heffingskortingen.

„Wij merken bij onze klanten dat dit verbazing en teleurstelling oplevert”, aldus de NOAB. Overigens geldt deze systematiek ook voor inkomen uit loon of aanmerkelijk belang: zodra dat inkomens stijgt, bestaat de kans dat heffingskortingen dalen.

Ook leven er bij vastgoedeigenaren zorgen over de bijtelling op vastgoed. Vermogenden moeten vanaf 2026 – als zij kiezen voor het opgeven van het werkelijk rendement – een bijtelling betalen voor het eigen gebruik van het vastgoed. Die bijtelling is volgens de branchevereniging begrijpelijk als de eigenaar het vastgoed ook daadwerkelijk zelf gebruikt.

Maar er zijn ook situaties waarin dat niet zo is. Denk aan een zoon of dochter die een woning erft die vervolgens maandenlang leeg staat tot hij verkocht wordt. Of aan een belegger die een winkelpand verhuurt dat leeg komt te staan nadat de huurder heeft opgezegd. De belasting die de vermogende dan moet betalen, is volgens de NOAB oneerlijk.

Vastgoedeigenaren worden volgens de vereniging ook oneerlijk behandeld wanneer zij hun vastgoed verkopen. De verkoper betaalt namelijk belasting over de waardestijging tussen het moment van verkoop en moment van levering, terwijl de koper profiteert van die waardestijging. Dat leidt tot onrechtvaardige uitkomsten, vindt de NOAB.

Al honderdduizenden mensen gaven werkelijk rendement in box 3 op dit veel te complex em oneerlijk is: Je mag onkosten en hypotheek kosten NIET in mindering brengen.

In het kader van het opgeven van het werkelijke rendement voorziet de NOAB een stuk meer problemen. Zo is het opgeven van familieleningen, schulden en valutaresultaten erg complex en in sommige gevallen zelfs „ondoenlijk”.

Veel belastingadviseurs hebben er bovendien moeite mee om het box 3-stelsel uit te leggen aan hun klanten, vooral vanwege de vele veranderingen in de afgelopen jaren.